Hoofdstuk 2
Nooit zijn de gedachten
van de wereld
van jou geweest.
Ze zijn illusie.
Daarom,
is jouw droefheid dat ook.
Fagan’s Beach, Molokai
30 augustus, 1987
Ik word plotseling wakker en besef dat het tamelijk vroeg is. Er is nog geen spoortje daglicht. Ik ben half aangekleed wanneer ik een gevoel herken, een gevoel van urgentie dat me dwingt op te staan, me aan te kleden en de deur uit te gaan. Urgentie is bepaald lachwekkend hier op het rustigste – en Hawaiiaanse – eiland, waar niets ooit urgent lijkt.
Ik rijd op de smalle, rustige weg, die langs de kustlijn slingert, en passeer tropische boerderijen die steeds verder uit elkaar liggen, totdat er geen meer zijn. Mijn gedachten razen door me heen: “Waarom ben ik hier? Waar ga ik naar toe?” Het is een weg die ik voordien nog maar eenmaal heb gereden – bij daglicht – toen ik de Halawa Valley bezocht waar de oudste archeologische overblijfselen van inwoners uit de oudheid van Hawaii verborgen liggen, nu overwoekerd door de dichte, weelderige tropische jungle. De weg wordt steeds smaller, met haarspeldbochten en vele wendingen. En er is geen straatverlichting om me te leiden.
Een subtiele verandering in het licht geeft blijk van de komst van de dag. Plotseling rem ik hard. De auto stopt en ik rijd snel achteruit. Nu zie ik een kleine begroeide weg naar een boerderij, die ongeveer vijf meter naar beneden lijkt te lopen tot aan een hek. Met nog steeds een gevoel van urgentie stap ik uit de auto en ben in een oogwenk over de omheining.
Ik duik het dichte gras in dat bijna een meter boven mijn hoofd torent. Om geen andere reden dan dat het goed voelt buig is af naar links. Uiteindelijk beland ik in lage schaarse begroeiing, en versnel mijn pas, gedwongen door de urgentie van binnen.
Er is net voldoende licht om de wereld om me heen in zwakke schaduwen te veranderen. Nu ren ik totdat ik bij een soort heuvel van grote, vulkanische rotsblokken kom. Ik klauter naar de top. Ergens onder me hoor ik de branding. Mijn hart gaat te keer. Ik ben opgewonden hoewel ik geen idee heb waar ik ben of waarom.
De gedachte komt op te gaan zitten en te mediteren. De aanraking van de zachte bries om me heen kalmeert vanzelf mijn lichaam, geest en adem totdat er alleen kristallijn gewaarzijn is, subliem welbevinden.
Nu voel ik een subtiele, toenemende warmte als de opkomende zon mijn lichaam streelt. Ik open mijn ogen langzaam en barst in opgetogen gelach uit. Het is hier zo prachtig! Het rotsblok waarop ik zit ligt bovenop een heuvel aan het ene eind van een kleine hoefijzervormige inham. Ik kijk uit op Maui aan de andere kant van het kanaal waar de zon als een vurige god oprijst in een lichtbewolkte lucht. De meest natuurlijke respons is eenvoudige dankzegging. Hoewel mijn ogen open zijn, begint het gevoel dat nu vertrouwd is. Ik zie het gouden Licht en hoor dan een vertrouwde Stem.
Nu beginnen we.
Het is door zoeken naar,
en vragen naar,
Dat wat het hoogste is
binnenin je en buiten je,
waardoor je tot het hoogste komt.
Geliefde Zoon,
jij die zo lang wilde rondtrekken
zonder Mij,
weet dat je inderdaad weer thuis bent gekomen.
Ik ben Die IK BEN.
Nooit ben je zonder Mij geweest,
want je werelden zijn enkel
een moment van illusie.
Ik wil met je spreken
in deze hoogst glorieuze tijd
over Dat wat alleen Werkelijk is.
Ik wil met je spreken
over Dat wat alleen Leven is.
Ik wil met je spreken
over Dat, wat de reiziger in staat stelt
thuis te komen uit duizend werelden.
Geliefde Zoon,
wat Werkelijk is, BEN IK.
Wat onwerkelijk is, bestaat niet.
Ik ben het Licht en het Leven van alles.
Mijn luister kent geen grenzen.
Mijn zuiverheid is onbesmet.
In dat beginloze begin,
bracht Ik jou voort als de gedachte
van volmaakte Liefde in vorm.
Dat alleen is wat je bent.
De aarde is Mijn lichaam.
Omhels het,
want het zal jou over mij leren.
De wereld is jouw illusie.
Het kan jou niets leren,
want wat niet Werkelijk is
bevat geen kennis van Mij.
Geliefde Zoon,
jouw ziel is Mijn adem.
Toen ik je schiep,
was je reeds compleet.
Nooit ben je afgedwaald van
Dat zoals Ik je heb geschapen.
Jij bent Mijn verrukking,
en in jou weet Ik wat Ik BEN.
Jouw enige gedachte was deze:
Afscheiding van Mij.
Hierop rust de schepping
van millennia van illusies.
De werelden die jij ervaren hebt,
de angsten, de twijfels,
het streven, de prestaties,
alles wat je je ooit verbeeldde
dat je ooit was of hebt gedaan,
en alles wat je je ooit verbeeldde
dat je ooit kon zijn en doen,
is slechts een moment van verbeelding.
Alles rust op die ene gedachte.
Dit geef ik je als
de Manier van Leven:
het loslaten van deze gedachte
resulteert in de herkenning
van wat alleen Werkelijk is.
Geen streven brengt
de Zoon naar de Vader.
Geen gebed of smeekbede
kan het bereiken,
omdat deze dingen zich bevinden
in de wereld van
jouw scheppingen.
En daarom niets van
Werkelijkheid in zich dragen.
Jouw reis bestaat niet.
Jij rust altijd in Mij,
Jij verwijlt altijd in Mij.
Wat alleen Werkelijk is
woont in jou als jouw eigen ziel.
Het is jouw hart,
en kan werkelijk gekend worden.
Stilte is de drempel naar deze goddelijke wijsheid.
Vaak zal ik naar je toekomen,
vaak zal ik tot je spreken,
want je bent vermoeid van je reis.
Nu ben je thuis bij Mij.
Ik herhaal,
voor hen die ervoor kiezen te horen
wat nu gegeven wordt:
de Weg is gemakkelijk
en zonder inspanning.
Dat wat komt door inspanning
is van jouw wereld,
en niet van Mij.
Ik word enkel gekend
wanneer je volledig
kiest voor overgave
van de ene gedachte
waarmee je je ooit hebt bezig gehouden,
want daarop rust
het ontstaan van alle werelden.
Ik alleen ben het einde van de wereld.
Hierin ligt de vrede
die alle begrip te boven gaat.
Amen
Het licht verbleekt. Ik zit lange, lange tijd in stilte. Mij wereld is helemaal tot stilstand gekomen. Ik sta langzaam op en loop naar beneden naar het strand. Ik voel het warme zand onder mijn voeten en kijk naar het zonlicht dat als sprankelende diamanten op de oppervlakte van de kalme golven danst. Ik trek mijn kleren uit en loop de branding in. Het tropische water om me heen kalmeert me. Nu komen de tranen. Er is geen weerstand in me en de tranen stromen vrijelijk terwijl ik tot aan mijn middel in de oceaan sta.
Ik ben sprakeloos, gedachteloos. Er lijkt alleen het gevoel van de golven tegen mijn buik te zijn, en een waterval van tranen die over mijn wangen naar mijn borst stromen.
Wanneer ik uit het water kom voelt het alsof al mijn energie weg is. Ik laat me zakken op het zand en val in een diepe slaap.
*****
“De gezagvoerder heeft het lampje van de seatbelt uitgedaan.”
De stem van de onzichtbare stewardess schudt me uit een kort slaapje. Ik draai mijn hoofd om en kijk uit het raam, waar Hawaii achter me verdwijnt. Ongetwijfeld zal het terechtkomen in
het schatkistje in mijn brein gelabeld ‘Liefste Herinneringen’.
Ik open mijn handbagage en haal het stenoblok tevoorschijn, sla het voorblad om en lees de communicatie ontvangen bij Fagan’s strand.
Jouw enige gedachte was deze:
Afscheiding van Mij.
Hierop rust de schepping
van millennia van illusies.
Plotseling tuimelen beelden door mijn hoofd. Indianen en cavalerie; wolkenkrabbers en files; honderden moslims die richting Mekka buigen; een priester die een biecht afneemt; een heilige Indiase man, zijn lichaam bedekt met as; het gezicht van een man achter tralies; de chaos van de effectenbeurs; een pasgetrouwd stel met in hun ogen de hoop dat hun opwinding voor altijd zal duren; een oude vrouw die haar laatste adem uitblaast….
Ik draai mijn hoofd naar het raam en strek mijn lichaam om de stroom beelden te stoppen die niet na elkaar maar allemaal tegelijk lijken te komen.
Kan het zo eenvoudig zijn? Hoe kan ik die ene gedachte loslaten waar ik zo sterk in heb geloofd – als ik aanvaard wat Jeshua zegt – “millennia” lang? Hoe kan ik accepteren dat wat ik heb geloofd, misschien onbewust, de fundering is van een illusoire wereld waar ieder ander ook in lijkt te geloven.
Ik stop het stenoblok terug – op de bodem van mijn tas onder mijn sokken en ondergoed – en leun met mijn hoofd achterover in de stoel. Ik druk op de knop om hem zo ver mogelijk naar achteren te laten zakken, en richt bewust mijn aandacht op de film. Ik wilde dat ik de zes dollar voor de koptelefoon had betaald.
*****
3 september, 1987
De ervaring op Molokai lijkt al ver weg. Ik heb sinds mijn terugreis het dictaat dat ik toen ontving niet herlezen. Het is in een laatje gestopt, alsof een deel van mij hoopt dat het oude spreekwoord ‘uit het oog, uit het hart’ waar is.
Waar gaat deze weerstand, deze angst over? Verzin ik deze hele ervaring met Jeshua? Wíl ik het verzinnen? Herinneringen van avonden, die levens geleden lijken, drijven mijn bewustzijn binnen. Herinneringen van een paar biertjes na het werk, een spelletje pool, gesprekken over de komende Superbowl – herinneringen aan een werkelijkheid die nu erg aantrekkelijk lijkt. Had ik die filosofie leergang maar niet gevolgd 18 jaar geleden – dat is het! Het heeft mijn ideeën door elkaar geschud. Ik begon de meest voor de hand liggende ‘facts of life’ in twijfel te trekken. Ik had accountant moeten worden of zoiets, dan was dit waarschijnlijk niet gebeurd. Ik zou ergens een leuke veilige baan hebben, mijn avonden zouden niet verteerd worden door deze strijd tussen het ontwijken van mijn ervaring en de noodzaak voelen het te begrijpen.
Waarom kon Jeshua niet minstens iets zeggen wat zinvol is? Winnende loterij nummers bijvoorbeeld? Wat ik hoor heeft de helderheid van een zekere waarheid – terwijl ik het hoor – maar niets van mijn ervaring in de wereld van alledag lijkt ermee te kloppen. Het is niet zomaar een andere nuance van de werkelijkheid; het is een compleet nieuwe Werkelijkheid.
Dit innerlijke debat speelt zich eindeloos af in mijn hoofd, totdat het falen van mijn intellect, dat niet in staat is het te vatten, het in de ordelijke hokjes te plaatsen van de logica waar het zo van houdt, me simpelweg dwingt om stil te worden. Dan begint het opnieuw. De sensatie van warmte die van binnenuit opkomt, de verandering in vibratie, en uiteindelijk, de Stem:
Nu beginnen we.
Verblijf nog een poosje bij Me.
Ik wil nu met je communiceren,
voordat je naar kantoor gaat.
Ben je bereid je nu bij mij te voegen?
“Ja,” mompel ik binnensmonds. Ik weet zeker dat ik het beetje gezond verstand dat ik had al kwijt ben, dus waarom niet?
Neem dan je bloknoot en je pen,
want ik wil met je delen
wat Leven is,
Waarheid,
en wat alleen Werkelijk is.
Ik ben Jeshua,
en ik hoor je roepen.
Lang ben ik bij je geweest,
Marc.
Sinds vóór jouw Lemurië
ben ik bij jou.
Er is niets dat voor jou verborgen zal zijn
in dit leven,
want je komt thuis bij de Vader.
Wil je niet in vrede verblijven, nu?
Ik spreek niet over een moment respijt
voor je je reis voortzet.
Ik spreek alleen over de uiteindelijke vrede
die geen tegendeel kent,
noch enig contrast.
Het is de vrede
die in de Vader verblijft,
vrijelijk gegeven aan Zijn Zoon
sinds de gedachte van Afscheiding
voor het eerst was geschapen.
Ik zie jouw gedachte,
en het is accuraat,
ongeacht hoe jij volhoudt
dat het ongelooflijk lijkt.
Want in de Vader is geen illusie.
Er is geen afscheiding,
omdat er geen gedachte aan is.
Wat ik leer,
leren anderen.
Talrijk zijn de leraren,
de leerstof is één.
Jouw vasthouden aan
de laatste stukjes van jouw afscheiding
is het ongenoegen dat je voelt.
Zelfs nu,
ben je je hiervan duidelijk gewaar.
Voor jou heeft de wereld zijn smaak verloren,
want je hebt de wereld overstegen.
Verblijf bij ons Marc,
De wereld met al zijn leringen
weet niets over ons,
de heilige vereniging van
vader en zoon.
Weinigen zijn er die werkelijk
zouden afzien van hun dromen.
Ik heb tegen je gezegd dat ik door jou
mijn definitieve boodschap wil geven
aan de Zoon die
in de illusie verblijft.
En zo zal het zijn.
De tijd komt nu snel,
want jij bent gekomen in de Vaders aanwezigheid.
Gezegend zijn de kinderen van Licht.
Gezegend,
Maar nog onbewust.
Alleen aan het eind van alle reizen
wordt de zegen herkend.
En de zegen van de Vader
ligt hierin:
De Zoon heeft nooit werkelijk geleden,
nooit werkelijk voort gereisd.
Geen pijn is overwonnen.
Geen inspanning is geleverd.
Wanneer dit wordt herkend,
wordt het einde van de wereld gevonden,
wat altijd illusie is,
ongeacht de vorm.
De wereld mag pijn zijn,
de wereld mag zijn wat velen vreugde noemen,
maar voorbij dit alles is de Waarheid
van de Werkelijkheid.
Het is de verblijfplaats van de Vader,
en van deze is de Zoon nooit vertrokken.
Dit is de hoogste Waarheid die tot uitdrukking kan worden gebracht.
Hiertoe kom je nu.
Wanhoop niet,
want Ik ben bij je.
Laat toe dat je dromen
oplossen.
Wat je bent is,
zoals de Vader je heeft geschapen,
en hierin ligt jouw ware vreugde.
Deze dag,
sta jezelf toe al jouw ervaringen
waar te nemen als het einde van jouw illusie:
de geboorte van Leven.
Spoedig zal ik komen met
instructies voor jou.
Volg ze,
want nu is de tijd op aarde gekomen.
Velen zijn bijna klaar om
het Woord te horen,
en te ontwaken uit de illusie.
Ga nu in vrede.
Ik houd veel van je,
want Liefde is wat IK BEN.
Amen
Het is een uur later. Ik zit vast in een file. Hoe zou ik daarnaar moeten kijken? Als ‘het einde van mijn illusie’? Ik denk bij mezelf: “Laat het maar los, laat het oordeel over dit moment los.” Mijn geest is plotseling sereen, als een bergmeer zonder spoor van rimpelingen door de wind.
Ik begin te lachen, een beeld komt in mijn geest. Zen Boeddhistische monniken die voor zonsopgang opstaan en naar de zendo of meditatieruimte gaan om ‘alleen maar te zitten’, en daarmee het vermogen om eenvoudigweg aanwezig te zijn vervolmaken. Dus, wat is een file nu helemaal? Onrust, die ons weerhoudt te komen waar we denken te moeten zijn? Of is het misschien een zendo?
Eén moment ben ik een Zen Boeddhistische monnik, maar alleen voor een vluchtig moment.
*****
9 September 1987
Nu beginnen we.
Marc, luister goed naar Mij.
Want zoals jij tot Mij bent gekomen,
zo kom ik nu tot jou.
Zoals ik heb besproken,
komt er instructie tot jou
die gevraagd heeft om het einde van illusie.
Volg dit en
inderdaad,
zal de herinnering die je verlangde,
beginnen te dagen.
Rust nu een moment,
en sluit je ogen die je alleen
de wereld van jouw illusie tonen,
en in deze rust zal Ik tot je komen,
en Mijn aanwezigheid zal een genezing voor je zijn.
Rust nu…
(Aan wat er gebeurde heb ik nooit woorden kunnen geven. Het was alsof alles van me wegsmolt in licht.) Ik had nog nooit zo’n volmaakte vrede gevoeld.)
En nu is het einde van droefheid nabij.
Ik zal niet meer weggaan van de heilige plaats van de Vader.
Ik heb de wereld waarlijk overwonnen.
Denk niet dat de taak is volbracht,
want de enige taak is de verlossing van de wereld.
Dit doen we samen,
totdat de zonen van God
zich herkennen als de enige verwekte:
Christus.
Hierin ligt vrede.
Amen.
*****
25 September 1987
Onvrede. Ik voel het opnieuw. Ik veronderstel dat ik niet de enige ben die deze ervaring kent. Is het mijn baan? Dat moet het zijn. In een oogwenk ziet mijn denkgeest vele aspecten van mijn huidige baan die de oorzaak kunnen zijn van dit gevoel. Ze variëren van het onvoldoende betaald worden tot de (te) veel uren die het opeist. Aan de andere kant heeft het zijn goede kanten, zoals het feit dat de rekeningen kunnen worden betaald.
Misschien is het mijn huidige relatie. Dat moet het zijn. Die is in velerlei opzichten uitstekend, maar…
Er is iets wat ik zou moeten doen met mijn leven, maar ik weet niet wat. Misschien is dit het, gewoon waar ik mee bezig ben. Als dat zo is, waarom voelt dat dan niet zo? Waarom doe ik wat ik doe? Waarom voel ik wat ik voel? God, soms voel ik me als Barbra Streisand die zingt, “Waar gaat het allemaal over, Alfie?”
Och, wat maakt het uit. Tenslotte ben ik hier. Ik kan er geen vinger opleggen waar de onvrede vandaan komt, maar het is er wel degelijk. Ga aan de slag. Ga gewoon naar je werk en denk er niet over na. Goed idee. Misschien huur ik een film vanavond en drink een of twee glazen wijn.
*****
Het is avond. Wijn is ingeschonken maar nog niet geproefd. Om de een of andere reden aarzel ik om de video in de VRC te schuiven. Ik laat me op de bank vallen en zit alleen maar.
“Verdorie,” denk ik. Ik voel dat het opnieuw gaat gebeuren. Ik besef dat ik het vrijwel meteen bij het ontstaan opmerk. Terwijl het gevoel sterker wordt spring ik op en pak haastig pen en papier. Ik kan mezelf net zo goed overgeven aan het ontvangen van deze communicatie. Misschien word ik gek, of ben ik dat al, in dat geval kan het niet erger worden door er klaar voor te zijn…
Nu beginnen we.
Allereerst moet je begrijpen
dat in vrijwel elk moment
van jouw onvrede,
wat wij noemen
afhankelijkheid van de
illusie van omstandigheden
wordt gevonden.
Overdenk dit een ogenblik,
en Ik geloof dat je gemakkelijk
de waarheid hiervan zult inzien.
Daar!
Dat duurde maar even,
nietwaar?
Je herkent wel degelijk
dat in die momenten net voor
het opkomen van gevoelens die
jij labelt als ‘onvrede’,
er eerst een subtiele gedachte
over omstandigheden is.
Wat zijn omstandigheden, Marc?
”Nou, ik denk aan een plaats, een omgeving of zoiets.”
Ja!
Een plaats. Dat is goed.
Nu,
kom tot inzicht van dat
wat altijd bestaat
vóór een omstandigheid.
Wat ontdekt wordt is gedachte.
Jouw gedachte.
Of beter,
wat je onbewust hebt aangenomen
als jouw gedachte.
Wat wij jou vragen te onderzoeken
met dat scherpe intellect
dat je zo nauwgezet hebt ontwikkeld
in de loop van een veelvoud aan levens,
is simpelweg dit:
vanwaar komt de gedachte
die voorafgaat aan de omstandigheden
die je voor pijnlijk houdt?
Je hebt gemerkt dat we pijn gelijkstellen
aan in onvrede zijn op de
mentale -> emotionele -> fysieke gebieden.
Wij geven het beeld van pijlen
om aan te geven dat de pijn
jouw hele wezen betreft.
Indien je goed zou begrijpen
hoe ver dit ‘wezen’ zich uitstrekt,
zou de verantwoordelijkheid je verlammen.
Maar alles op zijn tijd.
Nu,
vanwaar gedachten?
Overweeg het onderscheid dat we je
een tijdje geleden
hebben gegeven tussen
dat van de ‘wereld’ en dat van de ‘aarde’.
Het is een cruciaal onderscheid.
De aarde is wat je een ‘entiteit’ kunt noemen.
Haar vorm,
die haar eigenschap is,
verschilt niet zoveel van die van jou.
We bedoelen hiermee
dat de aarde in vrijheid kiest
zich te uiten in fysieke vorm,
en ze herkent en aanvaardt
de inherente beperkingen van deze keuze.
Ze doet dit zoals alle ware meesters doen:
als een keuze zich te verheugen
in de expressie van dat wat
de Vader is:
Onvoorwaardelijke Liefde die zich niet
door angst kan laten afleiden
of door beperking van haar goddelijke aard.
De aarde houdt heel veel van jou,
zoals ook van de hele mensheid.
Ze voelt droefheid,
en dit zeggen we rechtstreeks,
niet als een metafoor.
Deze droefheid is het gevolg
van ’s mensen wijdverspreide verloochening
van de Vaders aanwezigheid
en doel.
De afscheiding, hardnekkig aangehangen
door de mensheid,
creëert een dissonantie in alles wat is.
Dat kan de aarde niet langer tolereren.
Haar droefheid brengt een zuivering teweeg
die zich nu zichtbaar begint uit te drukken.
Dit zal versnellen
in de maanden en jaren die komen.
De aarde is een wijze meester
van wie de mensheid kan leren
te voorzien in alles wat nodig is
zonder de minste moeite.
De mensheid herinnert zich nauwelijks
dat zo’n mogelijkheid bestaat.
De wereld is altijd illusie.
Wij zien duidelijk de moeite
die je daarmee hebt.
Kan het waar zijn?
Moet het waar zijn?
Je hebt al een glimp gezien van de gevolgen
van het herkennen van deze waarheid
in zijn volheid.
En daarom verzet je je.
De wereld, Marc, betekent niets.
Dit schrikt je af,
hoewel niet langer in die mate
dat je in jezelf niet reeds
de aanvaarding van deze waarheid
vasthoudt.
Nu geven we je de eerste sleutel:
Jouw gevoelens komen voort uit jouw weigering
deze waarheid toe te laten tot jouw totale Zijn.
Jouw innerlijke roep om betekenis van deze wereld
is de roep van iedereen
die wil vasthouden aan Afscheiding
van de Vader.
De totale aanvaarding van deze waarheid
is de dood van Afscheiding,
en kondigt het einde van de wereld aan.
Inderdaad,
Vanuit het perspectief waaraan
de mensheid vasthoudt
lijkt dit inderdaad verschrikkelijk.
Maar weet dit:
afschuw bij de gedachte aan het einde van de wereld
is slechts de keuze in illusies te geloven.
Wij geven jou hier
het beeld van vele spiegels
die kalm versplinteren om je heen,
en niets dan schitterend licht achterlaten,
om je te helpen voelen hoe veilig het waarlijk is
om illusies los te laten.
De wereld is jouw zelf-geschapen val.
Jij,
zoals elke ziel op aarde,
hebt geholpen bij de schepping
van dit ingewikkelde web van illusies,
en de daaruit voortkomende wanen
over wat Werkelijk is.
Kijk goed naar al jouw ervaring
van omstandigheden.
Is het niet een voortdurende strijd
om te onderscheiden en te vatten
wat je denkt dat werkelijk is?
Aan welke activiteit neemt de mensheid deel
waaraan hij niet de waarde toekent
van Werkelijkheid?
De mensheid schept het,
zoekt het dan op om te ervaren –
telkens, telkens weer –
alleen om zijn overtuiging dat
illusie Werkelijk is te bevestigen.
Laat mij het vereenvoudigen.
Wat is illusie?
De wereld.
Wie heeft hem geschapen?
De mensheid,
die in de keuze voor Afscheiding bestaat.
De queeste van de mensheid?
Bewijzen dat haar schepping
Werkelijkheid is en waarde heeft.
Trots is de enige zonde
waarvan gezegd kan worden dat deze bestaat.
Het rees op toen in de gedachte van de Zoon
voor het eerst werd geloofd:
“Ik ben gescheiden van de Vader”.
Tussen haakjes,
het is waar wat onder het vaandel
van de New Age wordt onderwezen:
elke geïncarneerde ziel is een mede schepper,
die de wereld schept, oneindig in variatie .
Maar dit is geen lering die
verlichting voedt,
maar alleen de voortzetting
van illusie.
En aldus blijft het doorgaan.
De wereld is een web van illusies waarin
jij, als ziel,
vrijwillig kiest op te gaan.
Het web is als een draaikolk,
of een energieveld en dat is
de enige schepping
van de mensheid.
Haar hele fundament berust
op Afscheiding,
ongeacht wat de trots
van het ego wenst te geloven.
Vasthouden aan illusie
is kiezen voor begrenzing
door deze energie, deze draaikolk.
Er is geen verlichting in de wereld,
noch kan die er zijn.
Het is deze waarheid
die het ego van de mensheid
listig wil weerstaan,
tot er uitputting volgt.
En waarvan?
Een vluchtige gedachte
van Afscheiding.
Alleen maar een fantasie.
En van hieruit,
het oprijzen van alle werelden.
De fantasie
vond in waarheid,
nooit plaats.
Dit is de verlossing van de wereld:
dat het niet,
noch dat het ooit,
heeft bestaan.
Deze ene gedachte wordt jou gegeven
als je tweede sleutel,
en kan worden gegeven aan een ieder
die verlossing zoekt.
Contemplatie hierover kan een einde maken,
hoe kortstondig ook,
aan de identificatie met het web van energie
dat de denkgeest van de wereld is.
Nu,
zijn we terug bij het begin,
en zie je terdege de ware bron
van al je onvrede.
Want nooit zijn de gedachten van de wereld
van jou geweest.
Ze zijn illusie.
Derhalve,
is jouw onvrede dat ook.
Je bent op een punt gekomen
waarop je acuut herkent
dat ieder moment
van ongewilde identificatie
met het web van energie
dat de denkgeest van de wereld is
pijn teweeg brengt,
ongeacht de interpretatie
van het ego,
dat blijft bij de echtheid ervan.
De vreugde van de wereld is een leugen,
want er is geen wereld.
Ga nu, Marc.
Sta stil bij deze dingen.
Weet dat je op het punt staat
de spiegels van illusie
te verbrijzelen.
De sluier wordt opgelicht.
Wat jij ervaart,
op jouw eigen manier,
is de enige dood die telt.
Het is de dood van Afscheiding.
Ik weet heel goed wat zal verschijnen
Herinner je dit,
en houd hierom van jezelf.
We verlaten je,
toch zijn we altijd bij je.
Vrede, geef ik jou.
Amen.
*****
12 OKTOBER 1987
“Een prima avond om dringende cliënten te hebben, verdorie!” Ik mompel in mezelf terwijl ik haastig mijn computer, rekenmachine, typemachine en radio uitzet.
Het is een half uur rijden naar mijn yogaklas die over 20 minuten begint. Tijd om te vliegen. Hoe kan een leraar verwachten dat iedereen op tijd is wanneer hij er zelf niet op tijd kan zijn?
Mijn tas en jas grijpend, snel ik langs de receptioniste. “Ik ben weg, Peggy!”
“Fijne…….”
Ik hoor haar antwoord niet meer terwijl ik de deur achter me dicht doe en naar de parkeerplaats hol. Ik kan maar beter voor racewagen spelen vanavond.
“Geweldig, echt geweldig!” roep ik, als ik een bekende bocht nader en zie dat het verkeer stil staat. Het is nog best ver naar het stoplicht, waar ik af moet slaan. Nu weet ik dat ik te laat zal komen.
En dan, wham! Zomaar, zonder aanleiding, gebeurt het.
Nee, ik ben niet van achteren aangereden, terwijl ik bijna wens dat dat het geval was. Plotseling is alles volkomen stil. Ik kan de auto’s om me heen niet horen, noch mijn radio. Mijn blikveld verliest zicht op alles, tijdelijk overschaduwd door drie woorden:
DE JESHUA BRIEVEN
Mijn hele lichaam voelt geëlektriseerd , van mijn kruin tot mijn tenen. Dan, net zo plotseling, is het verdwenen en alles is weer normaal.
“Waar kwam dat vandaan?” vraag ik me af. Ik voel me alsof ik een klap op mijn hoofd gehad heb. Dan daagt het me. Er wordt me gevraagd om dit materiaal te publiceren!
“Oh, nee! Geen sprake van!”
Uiteindelijk komt het verkeer een beetje in beweging. Ik parkeer mijn auto op het parkeerterrein en terwijl ik naar het klaslokaal loop valt het me op dat er maar enkele auto’s van mijn studenten staan. Misschien zijn er niet zoveel vanavond.
Nu komen er ook andere auto’s aan en ik kijk op mijn horloge. 17.55 uur! Heeft het me echt maar een kwartier gekost om hier te komen? In die file? Dat is onmogelijk!
*****
Op de weg terug sla ik impulsief een andere richting in. “Het is niet te laat, en bovendien waar zijn vrienden voor?” redeneer ik en rijd naar Kendra’s huis.
Ik klop luid en dringend, mijn ongeduld kenbaar makend, totdat de deur opengaat.
“Wel, wat een verrassing! Ik dacht dat je misschien je lichaam had verlaten of iets dergelijks.”
“Ik weet het, ik ben de laatste tijd een beetje druk geweest, met mijn werk en mijn yogalessen die weer zijn begonnen.”
“Dus je hebt niet langer een telefoon?” Ze lacht , terwijl ze mijn jas ophangt. Het is een prachtige herfstavond, maar de scherpte in de lucht is een voorbode van aanstaande veranderingen. “God, dat voelt goed!” Ik sta naast de houtkachel met de palmen van mijn handen zo dicht mogelijk erbij, zonder hem aan te raken.
“Ik weet dat het nog niet zo koud is, maar wat maakt het uit, ik houd van de warmte van een vuur!” Ze gaat in haar nieuwe leunstoel zitten, zo een die je helemaal omvat en weigert je te laten gaan, het maakt niet uit welke taken om aandacht schreeuwen. Ik laat me op de bank vallen en ontspan, mijn ogen rustend op de stille dans van de vlammen in de haard.
“Nu, hoe gaat het?” vraagt Kendra.
Ik kijk naar haar en realiseer me dat ze alleen geïnteresseerd is in de communicaties. “Ik neem aan dat je weet dat dat de reden is waarom ik hier ben. Nou, in ieder geval één van de redenen, ik bedoel, ik wilde je zien….”
“Probeer jezelf maar niet te verontschuldigen!” Ze lacht nu en ik herstel me van een moment van verlegenheid.
“Ik heb je advies opgevolgd en heb dit materiaal neergekrabbeld wanneer het doorkwam, wat niet al te vaak was, Goddank. Eenmaal in Molokai, en….”
“Wat heeft hij gezegd?” vraagt ze, en leunt een beetje naar voren.
“Het, nou, ja, ik, eh, Kendra,” mompel ik. “Ik denk dat ik daar op dit moment niet naar toe wil. Vraag me niet waarom. Ik voel alleen dat ik het liever niet wil. Nog niet in ieder geval. Ik zou graag nog wat tijd hebben om het voor mezelf op een rijtje te zetten.”
Mijn weifeling opmerkend, vraagt ze zachtjes: “is het zó provocerend?”
Ik aarzel, ik voel me een beetje verlegen met mijn antwoord. “Nou, eh, ja, het, eh, ik denk dat het zo is, ja.”
“Je denkt dat het zo is?”
Nu is het mijn tijd om naar voren te leunen op de bank. “Ik heb heel veel metafysisch materiaal gelezen de laatste jaren, en dit blaast me van mijn sokken.”
Kendra lacht en zegt, “Misschien is dat de bedoeling!”
“Wat?”
“Misschien moet het je van je sokken blazen!”
Ik zucht, en vertel haar wat er gebeurde op weg naar mijn yoga klas. “Verdorie, Kendra, ik weet niet wat ik hiermee moet! De gedachte om dit naar buiten te brengen geeft me de kriebels. Ik ben geen schrijver. Ik weet iets af van publiceren, en buiten dat…”
Mijn tirade wordt onderbroken door haar lachbui. Ik doe alsof dit me ergert, maar innerlijk ben ik blij met de onderbreking, ik draai mijn hoofd zo dat ik haar nog maar net kan zien vanuit mijn ooghoeken. “En, wat is er nu zo grappig?” Vraag ik.
“Jij bent grappiger dan de Cosby Show!”
“Hè?”
“Marc, kijk. Vergeet niet wie hier uiteindelijk de controle heeft! Jij bent degene in een lichaam! Jij bent degene die controle heeft over het besluit al dan niet te publiceren! Kun je je alsjeblieft een beetje ontspannen?”
Ze staat op uit haar stoel, opent de kacheldeur en gooit er een nieuw houtblok in. Vonken vliegen op en het vuur vlamt even hoger als het blok op de gloeiende kooltjes valt.
Kendra draait zich naar me toe, en staat daar een moment zachtjes hoofdschuddend. “Ik weet dat ik het waarschijnlijk anders zou voelen wanneer het mij zou overkomen. Ik zou waarschijnlijk totaal flippen, net zoals jij . Maar, kijk, mag ik iets zeggen?”
Nu is het mijn beurt om een vriendschappelijke steek onder water te geven. “Wanneer heb je ooit toestemming gevraagd?”
Ze glimlacht. “Marc, ik heb er alleen dit gevoel over, zelfs al wil je er van nu af aan niets meer over delen met me. Zoals ik al zei voordat je op vakantie ging, ik zou ermee doorgaan als ik jou was.
“Maar, Kendra, de suggestie was zo duidelijk. Dit lijkt niet alleen voor mij te zijn bedoeld, en de gedachte aan publicatie ervan doet me huiveren.”
Met mijn handen op mijn knieën sta ik snel op. “Weet je, ik kon me niet eens concentreren tijdens het lesgeven vanavond! Toen de les voorbij was, was ik er niet eens zeker van of ik wel aanwezig was! Ik kan niet functioneren met al dit gedoe! Ik merk dat ik opeens aan iets zit te denken wat Jeshua heeft gezegd. Net zoals vanavond, het enige waar ik aan kon denken was aan dat onzichtbare neon billboard met die drie woorden!”
“Hoe ging je les?”
“Hoe bedoel je?”
“Denk je dat ze in de gaten hadden dat je er niet helemaal bij was?”
Ik denk een ogenblik na. “Een paar studenten hebben me na afloop bedankt en zeiden dat het een van hun favoriete lessen geweest was.” Ik schud mijn hoofd bij de herinnering.
“Zie je wel! Je hoeft er uiteindelijk niet bij te zijn. En jij dacht waarschijnlijk dat jij belangrijk was!”
“Oooh, da’s onder de gordel!”
Kendra’s gezicht wordt nadenkend. “Marc?”
Ik doe alsof ik niet geïnteresseerd ben. “Ik ga hier niet naar luisteren als het me weer onder de gordel raakt!”
“Nee, nee. Het is alleen dat, nou, achter de weerstand, moet er toch iets zijn wat je ertoe aanzet om ermee door te gaan. Ik bedoel, als dat niet zo is, waarom zou je dan überhaupt naar de communicaties luisteren, of er over denken? Ik zou echt graag willen dat je gewoon laat gebeuren wat er gebeurt. Oordeel er nu even niet over, ok?”
Ik kijk haar lange tijd aan. Tjonge, wat zou het leven zijn zonder die speciale vrienden die met je meereizen, met wie je alles kunt delen, die je steunen, aanmoedigen, en de last verlichten die we op een of andere manier voor onszelf creëren?
“Ok, ok. Nu, ik denk niet dat ik het op dit moment wil delen, met niemand. Maar kan ik het bij jou kwijt als ik daar behoefte aan heb?”
“Wat denk je, gekkie? Nu, laten we een glas wijn nemen voordat je gaat, want het lijkt erop dat ik je alleen te zien krijg wanneer jij denkt dat je gek wordt!”
“Nou, wanneer dit zo doorgaat zou het zomaar kunnen dat je me vaker ziet dan je denkt!”
#####
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!